bondia header
bondia header navigatiemenu
Nederlands
Papiamentu
welkom

Bon bini

SPEELDATA  BON DIA, GOEIEMORGEN  2024
14 februari Schoolvoorstellingen Wijk bij Duurstede (besloten)
15 februari Schoolvoorstellingen Wijk bij Duurstede (besloten)
20 februari Podium Hoge Woerd - De Meern, Utrecht
10 maart KAF, Almere
24 maart Het Kielzog Theater, Hoogezand- Sappermeer
13 april Musis & Stadstheater, Arnhem
14 april Leidse Schouwburg, Leiden
21 april Schouwburg Concertzaal Tilburg
27 mei Schoolvoorstelling Tilburg (besloten)
28 mei Schoolvoorstelling Tilburg (besloten)

Deze theatertour wordt mede mogelijk gemaakt dankzij subsidiebijdragen van het Prins Bernard Cultuurfonds en het Norma fonds.

X
cover boek Bon dia

Bon Dia goeiemorgen - Boek met cd

Bestellen
Het boek Bon dia goeiemorgen met de bijbehorende cd is te bestellen door €17,50 te storten op rekeningnummer:
NL02ABNA0572508395
t.n.v. I.F.J. Calister te Groningen

Vermeld de titel, Bon dia goeiemorgen, en vergeet a.u.b. niet een verzendadres in Nederland te vermelden. Indien meerdere exemplaren gewenst zijn, het aantal vermelden en het bedrag vermenigvuldigen. Het boek met cd wordt binnen enkele dagen na overmaking verzonden.

X
kaart Bonaire in Ijsselmeer kaart Bonaire in Ijsselmeer

Hoe groot zijn de eilanden eigenlijk?

Aruba is het kleinste van de drie ‘benedenwindse’ eilanden, iets groter dan het waddeneiland Texel. Bonaire is ongeveer twee keer groter dan Texel en Curaçao twee en een half keer. Vergeleken met de waddeneilanden liggen de drie eilanden veel verder uit elkaar. Als Bonaire in het IJsselmeer zou liggen (dat past makkelijk) dan lag Curaçao vlak voor de kust van Noordholland en Aruba dichter bij Engeland in de Noordzee.

Curaçao heeft ongeveer even veel inwoners als Haarlem, grofweg een honderdste van de totale Nederlandse bevolking. Aruba is even groot als Maastricht (120.000) en Bonaire is te vergelijken met gemeentes als Weesp, Urk en Ommen (20.000).

In totaal wonen er op de drie eilanden zo’n 300.000 mensen. In Nederland wonen ongeveer 110.000 Antillianen. Niet al die mensen spreken Papiaments, zodat wordt geschat dat het aantal mensen dat Papiaments spreekt rond de 300.000 ligt. Dat lijkt weinig, maar de taal heeft ondanks dat een rijke lied- en muziekcultuur.

X
Getikte klok Fortkerk

Fortkerk - Oloshi Kens

De Joodse synagoge in Willemstad is het oudste gebedshuis op Curaçao. De oudste Christelijke kerk van Curaçao is de Fortkerk. Hij is meer dan 250 jaar oud. Het is een protestantse kerk, pas later werden er ook katholieke kerken gebouwd. Die kerk heet Fortkerk, omdat hij ligt in het Fort Amsterdam dat werd gebouwd om de ingang van de belangrijkste baai van het eiland te bewaken.

Het liedje Oloshi kèns gaat over een kerkklok die dertien keer slaat in plaats van 12 keer. Op de tekening zie je de Fortkerk die verdraaid is, zoals in het liedje wordt verteld. Het lied gaat over iemand die niet zeker weet of de klok in de war is of dat hij zelf in de war is. Als je goed kijkt, zie je bovenin, op de achtergrond, de olietankers binnenvaren in de Sint Annabaai.

X
Piskado Piskado

Ving de visser vis?

De eilanden Curaçao, Aruba en Bonaire waren niet erg geschikt voor landbouw. Er viel te weinig regen en vaak was het er veel te droog om graan of groente te verbouwen. Voor veel mensen was visserij een uitkomst. Hoewel de zee om de eilanden heen gevaarlijk is met sterke stroming en hoge golven is de visvangst altijd heel belangrijk geweest. In kleine bootjes waagden veel Antillianen zich ver op zee om vis te vangen.

Het lied Piskadó gaat over het geluk dat je moet hebben als je gaat vissen, want dankzij een goede vangst kan je je kinderen voeden. Het is het favoriete liedje van zangeres Izaline Calister. Haar vader was een verwoed visser, hij hield van de zee. Het liefst ging hij in zijn kleine boot met zijn vaste vismaat, Kompader, of met een zoon of schoonzoon de hele dag de zee op. Hij was tevreden met alles wat hij ving, of het nu een kleine purunchi was of een grote buní.

Een andere bekende soort vis die graag wordt gegeten, is de masbango. Het is een wat kleinere soort die in scholen zwemt. Zo’n school kan je met veel werk in zijn geheel vangen.

Een familieverhaal over het vissen op masbango:

vissers Tata Dennie verbouwde groente maar was daarnaast ook visser. Hij was de eigenaar van een groot visnet. Het net was tientallen meters groot en werd gebruikt om een school kleine vissen mee te vangen. Tata Dennie had het net zelf gemaakt en als het kapot was, repareerde hij het ook zelf. Omdat het net zo groot was, had hij veel geld betaald voor het touw waarvan het gemaakt was, en had hij er heel lang aan moeten werken om het af te krijgen. Aan de bovenkant van het net zaten drijvers van uitgeholde kalebassen. Aan de onderkant waren stenen en stukken koraal gebonden.

Met een team van buren en familie werd er gevist. Het team van Tata Dennie bestond uit Wansitu Sareu, Manuel Chancha, Shon Kai Chiki en Kalitu Grandi. Met bootjes gingen ze het water op en daar werd om een school vissen heen het net uit de boten in het water gehangen tot op de bodem. Door het net steeds strakker te trekken werden de vissen bij elkaar gedreven. Tot ze zo dicht bij elkaar zwommen dat ze makkelijk te vangen waren. Was dat eenmaal goed gelukt dan werd het net vastgezet. Ook zaten er wel eens kreeften in het net en een enkele keer een zeeschildpad.

De gevangen vis werd in de volgende dagen uit het net geschept. Zo’n gevangen school masbango was veel geld waard, want de vis kon voor tientallen guldens per emmer worden verkocht. Het net met de vissen werd dan ook dag en nacht bewaakt. Niet alleen tegen mensen, maar ook tegen roofvissen die het net konden vernielen om zich tegoed te doen aan de opgesloten masbango. Als er in de Sint Jorisbaai een school masbango was gezien, werd er direct actie ondernomen. Er waren anderen die je voor konden zijn en soms was er ruzie over wie de vis het eerst gezien had. Je had ook het team van Sjak’i Popo. Die wilde natuurlijk ook graag de school vissen vangen. Hij stuurde zijn kinderen om stiekem de netten kapot te snijden, als die hingen te drogen. Soms moest de politie er aan te pas komen om te beslissen wie de school masbango mocht gaan vangen.

X
De Curacaose keuken De Curacaose keuken

De Curacaose keuken

De huizen op Curaçao, Aruba en Bonaire waren vroeger open, er zat geen glas voor de ramen. Ook nu nog zijn grote stukken in de huizen open. De muren van de keukens werden vroeger rood geschilderd met witte stippen, omdat men had ontdekt dat de vliegen daar niet van hielden en dan niet meer op de muur konden landen.

X
Koningin Emma en Koningin Juliana Koningin Emma en Koningin Juliana

Koningin Emma en Koningin Juliana

De toegang voor de schepen naar de haven van Curaçao heet de Sint Annabaai. Het is een zeearm, die Willemstad in verschillende wijken verdeelt. Er zijn twee bruggen die de stadswijken met elkaar verbinden. De bruggen werden vernoemd naar Nederlandse koninginnen. De ene brug is gebouwd toen Emma de koningin was van Nederland, en de andere toen Juliana koningin was. De nieuwste Julianabrug is een heel hoge brug waar het autoverkeer overheen kan en waar grote olietankers onderdoor kunnen varen. De oude Emmabrug is een lange brug die laag op het water drijft. er mogen geen auto’s meer overheen. Als er cruiseschepen of olietankers langs moeten, zwaait de brug langzaam aan de kant op grote drijvers, ook wel pontons genoemd. Als je over de pontonbrug loopt, kan je voelen hoe het brugdek op en neer gaat op de golven.

Vroeger was de drijvende Emmabrug een tolbrug, wat betekent dat je moest betalen als je er overheen wilde. Maar als je op blote voeten liep, was het gratis. Arme mensen hoefden dus niet te betalen. Soms trokken zuinige Nederlanders hun schoenen uit om niet te hoeven betalen. Sommige trotse Antillianen liepen juist met hun schoenen aan op de brug om te laten zien dat ze de tol best konden betalen.

Rechts op de tekening zie je het Riffort, zoals het er honderd jaar geleden uit zag en helemaal links het Fort Amsterdam. De beide forten zijn lang geleden gebouwd om de ingang van de haven te beschermen tegen vijandelijke schepen.
De moeder en haar kind lopen over de Emmabrug op blote voeten. Ze hebben net de vader uitgezwaaid die als zeeman op een schip werkt. Het liedje Stul di rit gaat er over dat ze ervan dromen dat vader zal terugkomen met mooie meubels en andere spullen voor in hun huis.

X
De zon

Hoe warm is de zon?

Een heel bekend liedje van Curaçao dat over de ondergaande zon gaat is Atardi. Izaline en Thijs spelen het hier.
We hebben een bewerking gemaakt in het Nederlands die je mee kan zingen.

Vanavond

Vanavond zal Curaçao stralen,
badend in laag, gouden zonlicht.
Vogeltjes zingen hun vrolijke lied
voordat ze naar hun nesten gaan.

Vanavond sta ik aan het water,
gelukkig gekust door de zeewind.
Een fonkelend eiland haalt peilloos diep adem
en fluistert de dag zacht vaarwel.

Maar de avond stemt mij soms ook droevig,
want weer komt een dag aan het eind.
Of met haar een deel van onszelf zal verdwijnen,
voorgoed, voor altijd, voorbij.

* Het regent het zegent; Onder moeder’s paraplu; Tikke takke regen; Simpe sampe sompe; Hansje pansje kevertje; Kletsnatte clowns; Ritme van de regen; Herfst herfst wat heb je te koop; En af en toe wat regen; Voor de lente weer begint, enz...

X
fluitkikker fluitkikker

Fluitkikkers

Fiesta den kurá (Feestje met muziek) is een lied dat gaat over de geluiden die je ’s nachts kunt horen op het Arubaanse platteland. Als het geregend heeft hoor je honderden fluitkikkers die met hun luide pieptoon je uit de slaap houden. Ze zijn met zijn duizenden en het geluid dat ze samen maken is een kakafonie van getuut. Ook hoor je bijna altijd krekels sjirpen. Volgens de Arubaanse schrijver van dit lied, Padu Lampe, dansen alle dieren op de muziek van het orkest van de kikkers en de krekels.

Het vertaalde refrein gaat zo:

Kikkertjes swingen, krekeltjes zingen
Koe die danst de cha-cha-cha
Poes loopt te draaien, ratten te zwaaien
Varken moppert: ‘Ho!’

Zing maar mee!

X
Hert Hert

Het Curacaose hert

Er is een dier dat alleen op Curaçao voorkomt. Het is een hertensoort en wordt in het Papiaments biná genoemd. In het liedje Kabuya worden de touwtjespringers aangemoedigd om te springen als een biná.

X
leguaan

Zo vang je een leguaan

Als er een leguaan op zijn buik over de grond kroop of in de zon lag op te warmen, kon je hem soms al gewoon pakken, als je heel snel en heel stil was tenminste. Vooral als het ’s morgens nog niet zo warm was wilde dat nog wel eens lukken. De koudbloedige beesten waren dan nog niet zo snel. Maar lukte dat niet, dan kon je hem het beste met z’n tweeën proberen te vangen. Eén joeg het beest op in de richting van een boomstam of grote zuilcactus, waar de ander hem stond op te wachten. Zodra de leguaan de boom in vluchtte, kon die ander hem van de stam grijpen. Die moest wel achter die boom verstopt zijn, want als de leguaan iemand bij de boom zag staan, rende hij natuurlijk door.

Je bond met lange grasstengels de voor- en de achterpoten bij elkaar, zodat hij niet meer kon weglopen, maar je kon ook gewoon alle vier de poten breken, net zoals de Caquetios-indianen, die oorspronkelijk op de eilanden woonden, dat deden. Daarna stopte je hem in een jutezak, die je over je schouder naar huis droeg. Spartelende leguanen op je rug. Met een beetje geluk ving je er zo 2 of 3 in een uurtje tijd; vooral achter de dam pretu (zwarte dam) zaten er veel. Honden konden ook helpen bij het vangen van leguanen. Ze konden geleerd worden de hagedissen te apporteren zonder ze kapot of dood te bijten.

Thuis gekomen verkocht je de leguanen aan Tata Dennie die ze in een ton bewaarde tot het moment dat Ma Victorine of Maj Nene tijd hadden om er soep van te koken. Met zijn scherpste mes slachtte Tata Dennie ze dan. Eerst werd de kop er af gesneden en dan werden de schubben afgekrabd. In een emmer water werd het zand en vuil er af gespoeld en werden ze gewassen. De puntige klauwen werden er af gesneden en van de staart ging de dunne punt, waar weinig vlees zat, er af. Bij het opensnijden van de buik rook je een scherpe geur. De ingewanden en de klauwen werden begraven of weggegooid, behalve de lever. De lever werd gekookt en als lekkernij aan de hond gevoerd, als beloning voor het apporteren van de aangeschoten leguanen. Dat was een hele traktatie voor de hond en de volgende keer hielp hij je nog beter bij de leguanenjacht.

Kijk hier voor een recept van leguanensoep

X
Schipper Schipper

Schipper mag ik gratis overvaren?

Willemstad is de hoofdstad van Curaçao. Het bestaat uit verschillende delen die gescheiden zijn door water. Voordat er een brug werd gebouwd, moest je met een bootje tussen de delen van de stad op en neer varen. Daarvoor betaalde je de eigenaar van de boot, de pontwrikker, wat geld. Voor een plekje op de punt van de boot hoefde je niet te betalen, want als je daar zat, bleef je meestal niet droog. Daar kon je nat worden van het opspattende zeewater.

De punt van de boot heet in het Papiaments kabe’i boto en als je nu met iemand wil meeliften in zijn auto of vrachtwagen kan je nog steeds om een kabe’i boto vragen. Ook al heeft het niets meer met varen of met een boot te maken.

Er is een liedje waarin een vrouw met de pontwrikker onderhandelt over de prijs van de overtocht. Het liedje heet Ai mi dushi bunita kaptan.

X
kwarta

Kwarta

Veel mensen op Curaçao kunnen zingen en kwarta spelen tegelijk.

X
Nanzi

Thijs is Kompa Nanzi

Nanzi

Thijs:
‘Ik vind het heel interessant hoe kinderliedjes over de wereld worden gemaakt. Er zitten heel mooie en bijzondere composities bij. Bijna altijd zijn ze grappig. Ook dit liedje over de spin Nanzi uit Curaçao is erg grappig. De taal die ze daar spreken is heel geschikt voor vrolijke liedjes op dansmuziek. Het lied heet ‘E baka pintá’ en we hebben dat vertaald als ‘De roodbonte koe’. Het is een goed voorbeeld van een vrolijke tumba. Je kan er niet bij stil blijven staan, dankzij de muzikanten uit Curaçao die het voor ons hebben opgenomen.’

‘Zo’n verhaal over Nanzi de spin die vanuit Afrika de hele wereld heeft veroverd, is natuurlijk fantastisch! Ik vind het een eer dat ik dat ook weer mag doorvertellen.’

X
leerorkest

Het Leerorkest

Het leerorkest, een muzikaal programma om kinderen sterker en gelukkiger te maken. Het is actief in lage inkomenswijken en werkt samen met scholen en andere culturele en sociale partners. In het Leerorkest maakt het kind deel uit van een muzikaal avontuur waarin het kan groeien. De kinderen leren een muziekinstrument bespelen en samen muziek te maken in een orkest. De positieve en stimulerende omgeving van het orkest helpt het kind zich te ontwikkelen tot wereldburger van de toekomst.

Ieder kind doet mee. De opzet van het Leerorkest is dat de kinderen een muziekinstrument leren bespelen door wekelijkse muzieklessen van professionele muziekdocenten op hun eigen basisschool, onder schooltijd. Zij kunnen kiezen uit muziekinstrumenten van het symphonieorkest: viool, altviool, cello, contrabas, harp, dwarsfluit, klarinet, hobo, fagot, trompet, trombone, hoorn en slagwerk. Naast de wekelijkse instrumentale lessen zijn er groepsrepetities en optredens. Ook zijn er (naschoolse) Talentorkesten en vervolgtrajecten.

X
tambu
voorstelling Bon dia goeiemorgen
Izaline Calister
kleurplaten
contact